De naam
Slechts een naam, jouw naam
slechts een beeltenis, jouw beeltenis
zie ik door een matglazen raam;
dat is alles wat er is.
Ik weet niet waar je woont,
ik weet niet wat je doet.
Voorlopig woon je in mijn hart
en geloof me, daar zit je goed.
Tussen ons is enkel sympathie,
gedachten enkel een beeltenis,
dus kijk en zie;
dat is alles wat er is.
Eens zul je vervagen achter dat raam,
eens zul je weggaan uit mijn leven
en dan zal jouw naam
alles zijn wat dan nog overblijft.