Moeder (1 januari 1966)
Ik had het voorrecht,
in je laatste dagen
je broze lichaam
naar je stoel te dragen
en voor die ene keer
dat ik je heel voorzichtig droeg,
kuste je mijn wang
en zei je, vreemd genoeg,
“dank je” tegen mij.
Jij die ontelbaar keren
mij in jouw armen hebt gedragen,
en ik, heb ik je daarvoor ook bedankt?
Of was die ene keer genoeg?
Nog later toen je zwakke stem
nog nauwelijks kon praten,
grijpend naar mijn zusters hand,
vroeg jij ‘niet meer te haten’,
zelfs niet hen die jou en haar
het meeste leed aandeed.
Je vroeg het aan mijn zuster
die zoveel van plichten weet.
Wist jij toen al,
wat ik niet wist
dat voor de meest verdorven
Jezus Christus niet uit plicht
maar uit liefde is gestorven?
Voor Rie van haar broer Jaap
Jacobus (Jaap) Mulder, 1912 – 1992
63584 keer gelezen