Luchtbel
“Wat ben je aan het doen?” Ik gaf niet direct antwoord, want ik had een denk-uurtje. Boom ritselde ongeduldig heen en weer en ik keek op. “Wat ben je aan het doen?”, herhaalde Boom. “Hmm”, mompelde ik, “ik zit na te denken.” “Waarover?” Licht geïrriteerd keek ik naar mijn houten maatje, ik had eigenlijk helemaal geen zin in een gesprek. “Weet ik veel, over van alles en nog wat.” Ik legde m’n voeten op de rand van het balkon en genoot van de namiddagzon. Boom zweeg, maar ik zag aan het geagiteerde gezwiep van zijn takken dat hij beledigd was. Goed, het was mooi weer en ik was nu toch al terug op aarde, dus ik kon me wel wat schappelijker opstellen. “Hoezo dan?” vroeg ik. “O, gewoon, een poging tot converseren.”, antwoorde Boom luchtig. Nu was mijn nieuwsgierigheid wel gewekt, want Boom begon nooit ‘zomaar’ gesprek. “Jaja”, grinnikte ik, “zeg het nou maar gewoon.”
“Ik stond laatst bij je naar binnen te gluren”, begon Boom, “en toen viel me op dat mensen het meest happy zijn als ze iets doen wat totaal geen functie heeft.” “Huh? Sinds wanneer gluur jij bij mij naar binnen?” “Nou,” ging hij verder, mijn opmerking negerend, “werken achter de PC heeft iets ten doel en dat levert weinig lol op, maar als je met de kat aan het spelen bent, dan schijnt er niks leukers in de wereld te zijn.” “Alright, you made your point”, lachte ik, “maar wat wil je daar nou mee zeggen?” Het bleef even stil. “Niks eigenlijk.” “Dus dit was wat je noemt een doelloze conversatie?” Boom grijnsde van oor tot oor. “Ja, ik geloof het wel.” Ik kwam niet meer bij. Even later haalde ik iets uit de keuken en kwam weer naar buiten. “Wat ben je in hemelsnaam aan het doen?”, vroeg Boom, terwijl zijn takken de gekleurde bellen trachtte te ontwijken. “Iets volkomen doelloos waar ik altijd erg vrolijk van word” lachte ik, terwijl ik het potje bellenblaas even heen en weer schudde om vervolgens opnieuw een aantal prachtige gekleurde bellen de lucht in te blazen. Ze konden me drie straten verderop horen lachen, zou Boom later zeggen.