Vrijheid
Het was een zomerdag, hoewel dat niet merkbaar was. Het waaide te hard en de zon zag geen kans om door het wolkendek te breken en de verlaten straten te verwarmen.
Voorovergebogen liep ze door de straat. Ze was één van de weinige toeristen die niet werd beziggehouden door het gebrek aan zon. Ook had ze geen aandacht voor de wind, die de blaadjes van de bloeiende bougainvilles als een rode loper over de straat verspreidde.
Ze had getracht alles van zich af te zetten, alles te vergeten en plezier te hebben tijdens deze vakantie. Plezier hebben maar bovenal zich te ontspannen, want dat had ze op het moment hard nodig.
Natuurlijk, na de reis was er de spanning van de eerste dagen; het onbekende trok aan en alle nieuwe dingen dienden verkend, gegeten en gedronken te worden. Even dacht ze dat ze echt alles thuisgelaten had, dat ze was vertrokken met alleen een kleine koffer en haar paspoort. Maar nadat het geluid van de krekels, de vreemde geuren en de vlek op het plafond van haar kamer bijna vertrouwd waren geworden, had ze iemand ontmoet die ze liever niet had willen zien deze vakantie: zichzelf.
Toen ze op de zevende dag wakker werd, wist ze dat de reden van haar vakantie zich opnieuw gemanifesteerd had op de voorgrond van haar gedachten en ze wist ook dat de reden zich niet liet afschepen met een duik in de zee of met een paar glazen wijn op een terrasje.
Bijna een uur lang had ze op de rotsen gezeten, kijkend over de zee. Daar, hoog boven de strandjes waar mensen in de zon lagen en spelletjes speelden, probeerde ze iets van het gevoel te vangen dat ze al die dagen had gehad, maar waarvan ze nu wist dat het haar ontglipte.
Mensen en gedachten, alle herinneringen en onvervulde verlangens vonden opnieuw een weg in de kakofonie van vage beelden en geluiden in haar hoofd. Ze had zo graag het denken even “uitgezet”. Altijd was ze in gevecht met zichzelf en ze werd er doodmoe van.
Ze had de afgelopen twee jaar het gevoel dat ze niet meer paste in het hokje waarin de mensen haar hadden geplaatst. Mensen om haar heen, familie, vrienden met eigen levens, eigen ideeën. Ze had zichzelf innerlijk gevormd, ze had haar eigen ideeën waarin ze geloofde en volgens welke ze probeerde te leven. Maar het proces was bijna voltooid en een keuze kon niet uitblijven. Het werd bijna onmogelijk “zichzelf” te blijven zonder zichzelf te verraden. De eventuele consequenties waren haar duidelijk; het was ook niet het onbekende wat de laatste stap zou brengen, maar het was de huidige stabiliteit in haar leven dat haar tegenhield volledig zichzelf te zijn.
Ze schopte voortdurend tegen de muur tussen haar en haar omgeving, ze vocht ertegen, maar zag geen kans er doorheen te breken. Maar diezelfde muur, die haar stil maakte als ze alleen was en deed acteren in gezelschap, bood haar ook een zekere bescherming. Een eigen plekje waar ze zich zo nu en dan terugtrok, waar ze in stilte vocht met zichzelf en met de hele wereld. Ze wilde weg uit het geijkte patroon om zich heen, ze wilde de vrijheid om te reizen, mensen te ontmoeten en deze lief te hebben. Ze wilde zien, ze wilde leren. Ze legde zich niet vast, op geen enkele manier. Het kwam van binnenuit, een gevoel; ze wilde niets en ze wilde alles. “Freedom is just another word for nothing left to lose…” Dat ene gevoel dat zo ongrijpbaar, zo ondefinieerbaar was, beheerste haar gedachten, dromen, haar doen en laten. Haar visie op het leven vond de oorsprong in een gevoel.
Thuis had de routine haar verstikt; werken, eten, slapen. Het gevoel dat haar dagelijkse leven werd bepaald door de maatschappij om haar heen, maakte haar onrustig, opstandig. De noodzaak van datzelfde ritme maakte haar wanhopig; ze kon een keuze maken, maar wie zei haar dat het de goede was?
Vakantie had haar een oplossing geleken om uit deze impasse te geraken. De voorbereidingstijd, het idee dat ze weg zou gaan had haar paradoxaal genoeg rustiger gemaakt. Ze had zichzelf een doel gesteld en daar bewust naartoe geleefd.
Misschien had ze de vrijheid gezocht in een vlucht, maar betekent een vlucht ook vrijheid? Ze verlegde haar grenzen, maar kwam zichzelf toch weer tegen.
Haar vakantie was teneinde op het moment dat ze op de morgen van de zevende dag haar ogen had opengedaan. Haar vakantie had haar niet gebracht wat ze zocht; ze had niets gevonden en niets verloren. Het was tijd om naar huis te gaan.
2748 keer gelezen